Skip to main content

Kortgeleden, 11 mei 2021, is er een nieuwe Wet Homologatie Onderhands Akkoord/ WHOA-uitspraak gepubliceerd. Het betreft een uitspraak van 4 maart 2021 dus we hebben even op de publicatie moeten wachten, maar met deze uitspraak krijgt men weer wat meer inzicht in de praktische uitvoering van een WHOA-traject.

Feiten

Op 21 januari 2021 heeft de rechtbank op verzoek van de ondernemer een afkoelingsperiode gelast (ECLI:NL:RBGEL:2021:363). De rechtbank heeft de ondernemer vervolgens de opdracht gegeven de rechtbank binnen twee maanden nader te informeren.  Daarbij diende duidelijk te zijn welke acties de ondernemer heeft genomen om tot een akkoord te komen, of voldaan is aan vereisten die de wet stelt aan het akkoord en wanneer het akkoord aan de schuldeisers zal worden voorgelegd.

Vervolgens heeft de ondernemer op 23 februari 2021 nadere informatie aan de rechtbank overgelegd. Uit deze informatie blijkt dat een bedrag ter hoogte van € 75.000,– ter beschikking komt voor het akkoord dat aan de schuldeisers zal worden voorgelegd. Daarnaast is informatie over de waarde van de activa van de ondernemer per ultimo 2020 verstrekt.

Rechtbank

De rechtbank merkt allereerst op dat artikel 379 van de Faillissementswet (hierna: Fw) de mogelijkheid biedt ambtshalve voorzieningen te treffen om de belangen van de schuldeisers te waarborgen. Eén van die voorzieningen kan de aanstelling van een observator op grond van artikel 380 Fw zijn. Daarna overweegt de rechtbank dat de belangen van schuldeisers gebaat zijn bij volledige en transparante informatie over de financiële gevolgen van het akkoord. De rechtbank stelt dat het uitgangspunt is dat het akkoord daarom alle informatie moet bevatten die schuldeisers nodig hebben om zich een geïnformeerd oordeel over het akkoord te kunnen vormen.

De rechtbank oordeelt dat onder de gegeven omstandigheden de voorlopige informatie die door de ondernemer aan de rechtbank is verstrekt onvoldoende lijkt. Volgens de rechtbank is het in dit geval de vraag of schuldeisers op basis van de beperkte informatie die zij hebben én bij de bieding van het akkoord lijken te zullen gaan ontvangen, zich voldoende een oordeel kunnen vormen over het aanbod. De rechtbank dient daarnaast in het kader van een homologatie ook te toetsen of aan de informatieverplichting is voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank is de informatie onvoldoende om de toets te kunnen uitvoeren. De rechtbank acht het daarom nodig een observator aan te stellen.

De rechtbank komt vervolgens met een zestal onderwerpen c.q. vragen die door de observator moeten worden onderzocht zodat de schuldeisers zich (alsnog) een goed oordeel kunnen vormen over het akkoord. De rechtbank geeft daarbij een lijstje met een drietal namen van personen waarvan één van de personen tot observator aangesteld zal worden. De rechtbank geeft de ondernemer nog de mogelijkheid zich uiterlijk 10 maart 2021 uit te laten over de persoon van de te benoemen observator.

Uiteindelijk heeft de WHOA voor deze ondernemer helaas geen uitkomst geboden en is het faillissement van de onderneming op 9 april 2021 alsnog uitgesproken. Opvallend is dat daarbij één van de beoogde observators is benoemd tot curator.

Heeft u vragen over de WHOA? Neem dan contact op met onze insolventiesectie. Wij beantwoorden uw vragen graag.

Michelle Makkinje, advocaat en curator.

Rechtsgebieden

Insolventierecht

×