Skip to main content
Hoge raad

Op vrijdag 4 november 2022 was familierechtadvocaat Rosanne Dijkstra weer te gast in het programma Juridische Zaken bij Omroep Flevoland. Daar besprak zij de recente uitspraak van de Hoge Raad over de toekenning van de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor co-ouders en de afschaffing van deze korting in 2025. Terugkijken van de uitzending kan via deze link.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) is een heffingskorting in de inkomstenbelasting waarop een werkende ouder recht kan hebben als hij de zorg heeft over een kind dat jonger is dan 12 jaar. Deze regeling is door de overheid in het leven geroepen om het voor ouders financieel aantrekkelijk te maken om te blijven werken.

Een voorwaarde om voor deze regeling in aanmerking te komen is dat het kind ten minste 6 maanden in het kalenderjaar ingeschreven moet staan op het woonadres van die ouder. In de regeling is een uitzondering gemaakt voor gescheiden ouders die na hun scheiding de zorg voor hun kind gelijk verdelen in een duurzaam ritme..

Na de scheiding kan het kind immers maar op één woonadres ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie ondanks dat het kind feitelijk ook een groot deel van de tijd bij de andere ouder woont. Deze uitzondering zorgt er voor dat een co-ouder bij wie het kind niet staat ingeschreven ook recht kan hebben op toekenning van de iack als het kind doorgaans ten minste drie dagen per week in het huishouden van die co-ouder verblijft.

In de zaak die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2022 speelde de volgende kwestie.

De man en vrouw zijn gescheiden en hebben samen twee kinderen die de leeftijd van 12 jaar nog niet bereikt hebben. Deze kinderen stonden ingeschreven bij de ene ouder ( laten we zeggen moeder) en verbleven in het jaar 2016 afwisselend bij vader en bij moeder. Het aantal dagen dat de kinderen bij hun vader verbleven varieerde van 0 tot 7 dagen per week en dus heeft vader in zijn aangifte inkomensbelasting gevraagd om toepassing van de iack. Dit werd echter geweigerd door de Inspecteur met als reden dat de kinderen in 2016 niet doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in het huishouden van de vader verbleven.

De vader maakt hiertegen bezwaar en uiteindelijk belandt de zaak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof stelt vast de kinderen in 2016 gedurende in ieder geval 27 weken (en dus meer dan 6 maanden) tenminste drie gehele dagen, 3,5 dag of 4 gehele dagen per week bij vader verbleven en dat vader daarom wel recht had op de iack.

Daarop stelde de staatssecretaris van Financiën cassatie in bij de Hoge Raad. Hij was het niet eens met het oordeel van het hof en vond dat in het hele kalenderjaar voldaan moest zijn aan het vereiste van ‘’ doorgaans ten minste drie dagen per week verblijf bij de co-ouder bij wie het kind niet is ingeschreven’’.

De Hoge Raad stelt de vader in het gelijk en laat daarmee de beslissing van het hof in stand. In aanmerking wordt genomen dat de wet voor toekenning van de iack de voorwaarde stelt dat het kind in het kalenderjaar gedurende ten minste 6 maanden op het woonadres van de co-ouder is ingeschreven. Er is dus volgens de Hoge Raad geen enkele reden om in de uitzonderingssituatie voor gescheiden ouders bij co-ouderschap verdergaande eisen te stellen aan het bewijs dat de zorg voor de kinderen gelijk is verdeeld. Het is daarom niet nodig dat het kind gedurende het hele kalenderjaar doorgaans ten minste drie gehele dagen per week heeft verbleven bij de co-ouder bij wie het kind niet staat ingeschreven. Voldoende is dat dit ‘doorgaans verblijf’ gedurende ten minste 6 maanden in het kalenderjaar plaatsvond, waarbij het ook niet om een aaneengesloten periode hoeft te gaan.

Het is dus fijn dat de Hoge Raad duidelijkheid heeft gegeven over het criterium voor toekenning van de iack en er een stokje voor heeft gestoken om het criterium ten nadele van de co-ouder op te rekken, ondanks het feit dat de iack wordt afgeschaft.

De afschaffing van de iack is namelijk een feit per 1-1-2025, zo volgt uit het op Prinsjesdag gepresenteerde belastingplan 2023. De reden voor afschaffing is erin gelegen dat het kabinet de kinderopvang bijna gratis gaat maken, waardoor deze regeling overbodig zou worden, zo is de gedachte van het kabinet.

De afschaffing is echter wel heel erg abrupt: namelijk wie (voor het eerst) ouder wordt uiterlijk op 31-12-2024 kan nog 12 jaar lang kan profiteren van dit belastingvoordeel. Dit voordeel levert uitgesmeerd over 12 jaar zo’n €30.000,- op. Wordt het eerste kind echter één dag later geboren op 1-1-2025 dan kan deze ouder helaas fluiten naar dit belastingvoordeel.

In de Tweede Kamer maakt men zich hier zorgen over en zij verwachten dat er gestuurd gaat worden op vroeggeboortes, omdat dat nu eenmaal gebeurt bij dit soort fiscale prikkels en dit dus vragen om problemen is. Een oplossing zou een afbouwpad kunnen zijn, zodat het belastingvoordeel geleidelijk minder groot wordt gemaakt, maar ook daar zit een kostenplaatje aan. De afschaffing van het belastingvoordeel scheelt de overheid namelijk 1,7 miljard euro per jaar. Er is dan ook geen draagvlak voor afwijking en de coalitiepartijen (VVD D66 CDA en CU) houden vast aan de in de formatie gemaakte plannen, hoe raar men die ook vindt.

De uitspraak van de Hoge Raad van 30 september 2022 is voor scheidende ouders dus zeker voor de komende jaren nog relevant, omdat we hier nog tot 2037 mee te maken hebben.

Heeft u vragen over dit onderwerp, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op met Rosanne Dijkstra via 0320 289 888 of r.dijkstra@okkerse-schop.nl

Rechtsgebieden

Personen- en familierecht

×