Skip to main content

Op 20 december 2024 heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over de uitleg van een nieuwe bepaling in de Wsnp. Deze uitspraak biedt duidelijkheid over artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet, dat in juli 2023 werd ingevoerd.

Nieuwe wettelijke regeling: verkorting trajectduur

Voor mensen met problematische schulden is de wettelijke schuldsaneringsregeling vaak een laatste redmiddel. Dit traject wordt ingezet als het minnelijke traject niet tot een oplossing leidt. Wanneer de Wsnp succesvol wordt doorlopen, resulteert dit in een ‘schone lei’, wat perspectief biedt op een schuldenvrije toekomst.

De wetswijziging per 1 juli 2023 heeft de duur van de Wsnp verkort van drie jaar naar anderhalf jaar. Bovendien kan de regeling al ingaan vanaf de dag dat de eerste aflossing wordt gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling. Hiermee kan de totale duur van de Wsnp korter zijn dan anderhalf jaar.

De zaak: wanneer begint de regeling?

In de zaak die aan de Hoge Raad werd voorgelegd ging het om twee schuldenaren van wie een schuldeiser beslag had gelegd op hun inkomen. Via verplichte inhoudingen op het loon van de schuldenaren werd uitsluitend aan één schuldeiser betaald. De rechtbank oordeelde dat deze betalingen niet als ‘eerste aflossing’ konden gelden, omdat de betalingen niet ten gunste van alle schuldeisers waren gekomen.

De schuldenaren gingen in hoger beroep. Het gerechtshof Den Haag stelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over de interpretatie van artikel 349a lid 1 Fw, met name over wat kwalificeert als een ‘eerste aflossing’ en de voorwaarden voor een eerdere ingangsmoment van de Wsnp.

Uitspraak Hoge Raad: verduidelijking van de regels

De Hoge Raad heeft benadrukt dat de nieuwe bepaling is ingevoerd om de duur van minnelijke schuldhulpverleningstrajecten te verkorten. Daarbij moet rekening worden gehouden met het belang van schuldeisers dat zoveel mogelijk op schulden wordt afgelost.

Volgens de Hoge Raad kan een betaling in het minnelijke traject als ‘eerste aflossing’ gelden, zelfs als deze door beslaglegging uitsluitend ten gunste van een enkele schuldeiser is gekomen. De reden hiervoor is dat een schuldenaar vaak geen invloed heeft op het leggen van beslag. Daarnaast kunnen ook schuldenaren zonder aflossingsruimte in aanmerking komen voor een eerdere ingangsdatum van de Wsnp.

Voorwaarden voor eerdere ingangsdatum

Om een eerdere ingangsdatum vast te stellen moet de schuldenaar hebben voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het minnelijke traject. Dit betekent dat hij zich maximaal moet inspannen om aflossingen te doen en baten te verwerven voor alle schuldeisers. De rechter moet er bovendien voor zorgen dat er voldoende tijd overblijft om de Wsnp op een correcte manier af te wikkelen. Hiervoor zal ten minste een half jaar na de uitspraak nodig zijn.

Wat betekent dit voor u?

Deze uitspraak biedt meer duidelijkheid voor schuldenaren, schuldeisers en hulpverleners over de toepassing van de nieuwe wettelijke regels. Het benadrukt het belang van maximale inspanning tijdens het minnelijke traject en zorgt voor een evenwicht tussen de belangen van schuldenaren en schuldeisers.

Heeft u vragen over schuldhulpverlening (voor ondernemers) of de Wsnp? Neem dan contact op met Okkerse & Schop Advocaten. Wij hebben uitgebreide ervaring op het gebied van schuldhulpverlening en insolventierecht en staan klaar om u te adviseren en bij te staan.

Riley Klaverweide

Rechtsgebieden

Schuldhulpverlening

×