
Een werkgever die de arbeidsovereenkomst met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer beëindigt, is (in beginsel) een transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd. In beginsel zal het UWV deze vergoeding, geheel of gedeeltelijk, aan de werkgever vergoeden (compenseren).
Indien het UWV het verzoek om compensatie afwijst of een lagere compensatie toekent dan waarom de werkgever heeft verzocht, dan kan de werkgever daartegen bezwaar maken bij het UWV. Wanneer dat bezwaar ongegrond wordt verklaard, dan kan de werkgever tegen die beslissing beroep instellen bij de rechtbank. Tot slot kan de werkgever, indien de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Omdat het hier geen arbeidsrecht betreft maar bestuursrecht (sociaal zekerheidsrecht) is de rechtsbescherming voor de werkgever anders vormgegeven dan in het arbeidsrecht (kantonrechter – gerechtshof – Hoge Raad), met andere procedureregels en met een ander bewijsrecht.
Inmiddels, op 29 juli 2021, zijn de eerste vijf uitspraken van rechtbanken gepubliceerd. Van de CRvB, de hoogste rechter in dit soort zaken, zijn op het tijdstip van publicatie van deze bijdrage nog geen uitspraken bekend. Het is de moeite waard om deze eerste uitspraken kort te bespreken.
De rechtbank Midden-Nederland had te oordelen over de situatie dat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever eindigde vóór 1 juli 2015 (de datum waarop de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) in werking trad en de transitievergoeding werd geïntroduceerd) en het wettelijk opzegverbod tijdens ziekte als het gevolg van een door het UWV aan de werkgever opgelegde loonsanctie pas eindigde na die datum. De rechtbank houdt vast aan de wettekst dat het peilmoment voor het wel of niet verschuldigd zijn van de transitievergoeding – en voor het recht op compensatie – is het moment dat het reguliere opzegverbod tijdens ziekte verstreken is. De rechtbank laat de verlenging van de opzegtermijn als het gevolg van de loonsanctie dus buiten beschouwing.
In drie op elkaar gelijkende zaken werden de beroepen van de werkgever door de rechtbank Rotterdam gegrond verklaard. In de aan deze uitspraken ten grondslag liggende casussen was het UWV van oordeel dat de werkgever weliswaar aan de voorwaarden voor compensatie voldoet, maar werd de omvang daarvan op nihil gesteld. Het UWV motiveerde dit met het standpunt dat de vergoeding niet meer kan bedragen dan wat de werkgever verschuldigd zou zijn op de dag na het twee jaar durende opzegverbod tijdens ziekte. In al de bovenstaande gevallen was dat een datum vóór de inwerkingtreding van de WWZ. De arbeidsovereenkomsten eindigden in al de gevallen na 1 juli 2015.
De rechtbank oordeelt dat uit het feit dat er voor 1 juli 2015 nog geen sprake was van verschuldigdheid van een transitievergoeding, niet volgt dat de compensatie reeds daarom op nihil dient te worden vastgesteld omdat er anders in feite categorisch geen recht zou zijn op compensatie. De conclusie die de rechtbank hieraan verbindt, is dat de werkgever recht heeft op compensatie van de betaalde transitievergoeding.
In de vijfde en laatste zaak oordeelde de rechtbank Rotterdam dat met betrekking tot het recht op compensatie de tweejaarstermijn ook geldt indien deze wachttijd is verkort en de arbeidsovereenkomst binnen die termijn is beëindigd. Voor de rechtbank was het eenvoudig: indien op de beëindigingsdatum de wachttijd van twee jaar nog niet is verstreken, is er niet voldaan aan de wettelijke voorwaarde om voor compensatie in aanmerking te komen.
Uit deze uitspraken laat zich de voorzichtige conclusie trekken dat het voor een werkgever kan lonen om tegen voor hem ongunstige beslissing op bezwaar van het UWV beroep in te stellen bij de rechtbank. Het is dan raadzaam dat de werkgever zich in die procedure laat bijstaan door een advocaat die zowel gespecialiseerd is in het arbeidsrecht als in het bestuurs(proces)recht.
Heeft u een vraag over compensatie van de door u betaalde transitievergoeding of over andere aspecten van het sociale zekerheidsrecht of het ontslagrecht? Neem dan contact op met onze sectie arbeidsrecht. Wij beantwoorden uw vragen graag.
Neem ook nog gerust een kijkje op onze sociale media: