Op 22 november 2024 deed de Hoge Raad* een belangrijke uitspraak over het juridisch kader wanneer ouders onenigheid hebben over het gebruik van de kinderrekening.
De zaak ging over gescheiden ouders die ruzie kregen over het betalen van kosten voor hun dochter.
Wat was er aan de hand?
De ouders hadden in 2016 een ouderschapsplan opgesteld met afspraken over het delen van kosten voor hun dochter. Er werd geen kinderalimentatie vastgesteld, maar ze zouden elke maand geld storten op een gezamenlijke kinderrekening. Uitgaven boven €100,- moesten ze eerst samen goedkeuren.
Later ontstonden problemen: de moeder beschuldigde de vader ervan dat hij zonder overleg grote uitgaven deed en geld naar zichzelf overboekte. De moeder wilde daarom dat de gezamenlijke kinderrekening zou worden opgeheven.
Wat heeft de Hoge Raad beslist?
De Hoge Raad vernietigde een eerdere beslissing van het gerechtshof en stuurde de zaak door naar een ander hof. De volgende punten waren belangrijk:
- Verandering in de situatie:
De eerdere rechter vond dat het ouderschapsplan niet meer werkte zoals bedoeld. Maar volgens de Hoge Raad was dat geen reden om de afspraken zomaar te veranderen. - Niet nakomen van afspraken:
De Hoge Raad vond dat de vader zijn afspraken niet was nagekomen. Dit was volgens de wet een goede reden om de afspraken over de kinderrekening te ontbinden. - Beoordeling door de rechtbank op grond van artikel 1:253a BW:
De Hoge Raad maakte duidelijk dat geschillen over een gezamenlijke kinderrekening kunnen worden voorgelegd aan de rechtbank op grond artikel 1:253a BW (geschillen over de uitoefening van het gezag). Dit betekent dat de rechter kan beslissen wat er met de kinderrekening moet gebeuren als de ouders het niet eens worden.
Waarom is artikel 1:401 BW niet vereist?
Belangrijk is dat de Hoge Raad oordeelde dat het verzoek niet hoeft te voldoen aan de strenge voorwaarden van artikel 1:401 BW, dat alleen geldt voor wijzigingen van alimentatieafspraken door veranderingen in behoefte of draagkracht. Omdat het in deze zaak ging om een geschil over de uitvoering van het ouderschapsplan, kan de zaak worden behandeld binnen het kader van artikel 1:253a BW. Dit artikel biedt ruimte voor de rechter om beslissingen te nemen die het belang van het kind het beste dienen, zonder dat sprake hoeft te zijn van een wijziging in financiële omstandigheden.
Waarom is dit belangrijk?
Deze uitspraak laat zien dat ouders niet vastzitten aan de voorwaarden van artikel 1:401 BW bij geschillen over de uitvoering van een ouderschapsplan. De rechter kan op basis van artikel 1:253a BW ingrijpen wanneer afspraken rond een gezamenlijke kinderrekening niet worden nagekomen. Dit biedt een belangrijke juridische route om problemen rondom de verdeling van kosten voor kinderen op te lossen, waarbij het belang van het kind altijd voorop blijft staan.
In dat geval zou de rechter kunnen beslissen dat de vader zijn bijdrage voortaan rechtstreeks aan de moeder moet betalen, waarmee onduidelijkheden en conflicten over het gebruik van de kinderrekening voortaan niet meer aan de orde zijn.
Conclusie
Dit arrest geeft duidelijkheid over hoe om te gaan met geschillen rond kinderkosten en de gezamenlijke kinderrekening. Ouders kunnen bij conflicten hun geschil voorleggen aan de kinderrechter op de voet van artikel 1:253a BW, wat een gemakkelijkere juridische route is dan wanneer het verzoek moet worden getoetst aan artikel 1:401 BW.
Heeft u vragen over een niet goed functionerende regeling in het ouderschapsplan, wilt u weten of er een wijziging nodig is van de eerder overeengekomen kinderalimentatie of heeft u een andere vraag op het gebied van personen-en familierecht, neem dan gerust contact op met onze advocaat Rosanne Dijkstra.
* Hoge Raad 22-11-2024, ECLI:NL:HR:2024:171
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2024:1718