Mbo-studenten en studenten die een opleiding voorgezet algemeen volwassenenonderwijs volgen (vavo-studenten) kunnen op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) tegen een beslissing van de examencommissie administratief beroep instellen bij de commissie van beroep voor de examens (CBE) van hun regionaal opleidingscentrum (roc). Indien de CBE het administratief beroep van de student gegrond acht dan vernietigt zij de beslissing van de examencommissie geheel of gedeeltelijk.
In de WEB is niet voorzien in de bevoegdheid voor de CBE om een proceskostenvergoeding toe te kennen aan de student. Dat betekent, zoals een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de enige en hoogste rechter in studentenzaken, leert, echter niet dat de CBE niet bevoegd is om een proceskostenvergoeding toe te kennen. De CBE is naar het oordeel van de ABRvS een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat geldt ook voor zogeheten bijzondere roc’s, dat wil zeggen roc’s die uitgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals een stichting. Op dit moment zijn alle roc’s een bijzondere instelling.
De bevoegdheid voor de CBE om een proceskostenvergoeding toe te kennen aan een mbo- of vavo-student vloeit volgens de Raad van State voort uit artikel 7:28 lid 2 Awb. Daarin is bepaald dat de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan worden vergoed op verzoek van de belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Met andere woorden, wanneer de CBE de beslissing van de examencommissie herroept, dan is de CBE bevoegd te bepalen dat de examencommissie de proceskosten van de student vergoedt. Van herroeping in de zin van artikel 7:28 lid 1 Awb is, zoals de ABRvS eerder al had uitgemaakt, sprake als het bij de primaire beslissing beoogde of geweigerde rechtsgevolg, bijvoorbeeld een door de examencommissie opgelegde sanctie wegens examenfraude, wordt gewijzigd. De ABRvS volgt de CBE niet in het standpunt dat een proceskostenvergoeding achterwege kan blijven omdat er voor de student geen verplichting is om in een procedure bij de CBE een advocaat in te schakelen of omdat er sprake zou zijn van enige mate van schuld aan de kant van de student.
Het bestuursorgaan is niet verplicht om tot vergoeding van proceskosten over te gaan. De student moet daar uitdrukkelijk om verzoeken. Indien de CBE naar het oordeel van de student ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend, dan kan de student daartegen beroep instellen bij de ABRvS. Die kan de CBE dan veroordelen de proceskosten alsnog te vergoeden.
Heeft u een vraag over dit artikel of over andere onderwijsrechtelijke onderwerpen? Neem dan contact op met onze sectie onderwijsrecht (contactpersoon: Hans Blom). Wij beantwoorden uw vragen graag.
Hans Blom