Per 1 januari 2024 is de Wet huurbescherming weeskinderen van kracht. Door deze wet wordt de huurovereenkomst van een overleden ouder automatisch voortgezet door een jongvolwassen wees. Slechts woningcorporaties moeten zich houden aan deze wet. Wat de voorwaarden van deze wet zijn en welke gevolgen de wet heeft voor een woningcorporatie, wordt hieronder besproken. Tevens wordt kort stilgestaan bij de vraag of de wet wel noodzakelijk was.
Wat was de situatie vóór 1 juli 2024?
Voor inwerkingtreding van de Wet huurbescherming Weeskinderen was de regel dat een jongvolwassen wees in de woning mocht blijven wonen als het jongvolwassen wees kon aantonen dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding met zijn/haar ouder. Omdat dit een lastige opgave voor een jongvolwassen wees kon zijn, is er in 2021 een gedragscodes voor verhuurders opgesteld. In de gedragscode werd afgesproken hoe om te gaan met situaties dat een jongvolwassene wees wordt in een huurwoning. Verhuurders konden dankzij die gedragscode maatwerk leveren jongvolwassen wezen.
Wat houdt de nieuwe wet in?
Indien een jongvolwassen wees aan een aantal voorwaarden voldoet, wordt de huurovereenkomst van zijn/haar overleden ouder automatisch voortgezet. De eerste voorwaarden is dat de jongvolwassen wees tussen de 16 en 28 jaar moet zijn. Ten tweede moet blijken dat de jongvolwassen wees zijn/haar hoofdverblijf bij de overleden ouder had én als derde voorwaarde geldt dat de jongvolwassen ouderloos moet zijn.
Hoewel het woord ‘ouderloos’ (voorwaarde 3) doet vermoeden dat aan die voorwaarde wordt voldaan zodra beide ouders zijn overleden, ligt dit genuanceerder. Aan de voorwaarde wordt namelijk ook voldaan als de nog levende ouder niet actief betrokken is bij de jongvolwassen wees. Dit is het geval als de nog levende ouder de afgelopen drie jaar niet op hetzelfde adres heeft gewoond en de afgelopen drie jaar geen financiële ondersteuning meer heeft.
Waar moeten woningcorporaties rekening mee houden?
Zodra een woningcorporatie kennis krijgt van het overleden van een ouder, dient de woningcorporatie een aangetekende brief te sturen met informatie over de rechten en plichten van het achterblijvende weeskind. Deze brief mag niet eerder dan twee weken, maar uiterlijk binnen een maand na kennisname van het overlijden van de ouder worden gestuurd.
Bovendien is het goed mogelijk dat het jongvolwassen wees wegens zijn/haar leeftijd niet voldoende financiële draagkracht heeft om de volledige huur te betalen. In zulke gevallen heeft de wet geregeld dat de huur verlaagd wordt, ook bij woningen in de vrije sector.
Tot slot is het voor woningcorporaties van belang om administratief bij te houden wanneer de jongvolwassen wees de leeftijd van 28 jaar bereikt. Zodra het kind de leeftijd van 28 jaar bereikt, mag de huurovereenkomst immers opgezegd worden. Indien er niet tijdig wordt opgezegd, zal de overeenkomst voor onbepaalde tijd worden verlengd, met alle gevolgen van dien.
Was de wet overbodig?
In 2021 werd, zoals eerder aangegeven, een gedragscodes geïntroduceerd. Hoewel deze juridisch niet afdwingbaar was, hielden woningcorporaties zich goed aan de gedragscode. Zij konden maatwerk bieden en een jongvolwassen wees naar een passende woning begeleiden. Doordat de voortzetting van de huurovereenkomst sinds de Wet huurbescherming weeskinderen van rechtswege plaatsvindt, is er geen ruimte meer voor maatwerk. Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat een ouderloos kind een grote eengezinswoning bezet houdt, terwijl daar in het verleden een meer passende woning voor werd gezocht. Dit staat dus haaks op de regels omtrent huisvesting.
Heeft u een vraag over dit artikel of over andere huurrechtelijke onderwerpen? Neem dan contact op met onze sectie vastgoed. Wij beantwoorden uw vragen graag.